Leesboeken

Een vreemd gevoel in mijn buik

Een kunst
‘Kom je vanmiddag?’
‘Ik kan niet, ik moet naar mijn balletles straks.’
‘Jij bent ’n trut.’ zegt Tom opeens.
‘Waarom dan?’
‘Jij doet ballet. Meisjes die ballet doen zijn trutten.’
Pimmi kijkt kwaad naar Tom. Ze heeft niet meteen een antwoord klaar. Ze denkt diep na.
‘Ballet is ’n k-u-n-s-t,’ zegt ze dan plechtig.
Dat had ze op TV gehoord.
‘Wat is dat nou weer?’ vraagt Tom. Maar Pimmi weet het zelf niet.
‘Daar ben jij te dom voor,’ zegt ze, ‘dat kun jij niet snappen.’
Nu zwijgt Tom.
Een kunst?
‘Weet je,’ gaat Pimmie verder, ‘ik kan ballet én ik kan voetballen. Jij kunt alleen maar voetballen. Jij bent te lomp om ballet te doen.’
‘Niet waar!’
‘Wedden?’
Tom trekt zijn schouder op.
Pimmi gaat op haar tenen staan en trekt één been omhoog.
Haar armen slaat ze sierlijk in de lucht.
Zo blijft ze een tijdje staan.
‘Zo, nu jij...’
Tom vindt het belachelijk. Zoiets wil hij niet doen.
‘Je durft niet!’ lacht Pimmi hem uit. ‘Je weet dat je het niet kunt.’
‘Durven? Zoiets gemakkelijks!’
‘Doe het dan.’
Tom kan nu niet meer anders. Hij moet het doen. Stuntelig als een houten pop probeert hij het.
Net als hij één been omhoog getrokken heeft, valt hij om.
‘Zie je wel!’ gilt Pimmi. ‘Het is ’n kunst. Jij hebt veel te lompe poten.’
Tom heeft al spijt dat hij er over begonnen is. Pimmi weet natuurlijk van geen ophouden.
‘Ik kan iets wat jij niet kan!’
‘Dat geloof ik niet.’ zegt Pimmi.
‘Kijk maar...’ Tom zet zijn beide handen op de grond en in een wip zwaait hij zijn benen in de lucht. Dan begint hij op zijn handen te lopen. Ja, Tom loopt op zijn handen over de stoep. Wel twintig meter ver.
Pimmi staat verwonderd toe te kijken.
‘Nu jij,’ zegt Tom. Hij heeft een rooie kop van het ondersteboven lopen.
Pimmi probeert het. Maar ze krijgt nauwelijks één been in de lucht. Het lukt niet. Ze lijkt net ’n kikker die gekke sprongen maakt. Tom staat te grinniken.
‘Daar heb jij veel te lompe poten voor,’ zegt hij droogjes.