Leesboeken

Het veel te grote huis

Een stoet
’s Zondags om twee uur is iedereen bij opa.
Oom Jan en tante Lies zijn er ook.
Opa zit in de keuken. Zijn wangen zijn rood en zijn ogen glinsteren.
De fles jenever staat zo goed als leeg op de tafel. Hij heeft flink geborreld.
‘Papa toch!’ roept Joris’ moeder. ‘Waarom heb je dat gedaan? En net vandaag.’
Opa zegt niets. Hij geeft Joris een seintje om dichterbij te komen. Hij grabbelt in zijn broekzak.
‘Ik heb gisteren nog iets gevonden voor jou.’
Hij spreekt een beetje moeilijk.
‘Een zakmes!’ riep Joris.
Hij laat het trots aan iedereen zien.
‘Zullen we nou maar?’ vraagt zijn vader dan.
Opa staat langzaam op. Hij wil zijn zondagse hoed niet opzetten.
‘Ik ga niet naar de mis,’ zegt hij. ‘Mijn pet is goed genoeg.’
Hij geeft Joris een hand. Buiten op de stoep wiebelt hij even.
De doos gaat niet mee. Alleen een reiskoffer met kleren en toiletspullen, een schilderij en een trouwfoto van opa en oma.
Met twee auto’s rijden ze naar het tehuis.
In de hal wacht de grote zuster hen op.
‘Zijn jullie daar al!’ roept ze opgewekt.
‘Dag Joris! En is dat jouw opa?
Dag opa, welkom in Sint-Anna.’
Opa mompelt iets.
De zuster geeft iedereen een hand.
‘Je zult het hier vast naar je zin hebben,’ zegt ze
terwijl ze opa een bemoedigend klopje op zijn schouder geeft.
Het is een hele optocht naar boven.
Met de zuster erbij, zijn ze met z’n zevenen.
Opa loopt er maar verloren tussen.
De zuster doet de deur van de kamer met een zwaai voor hem open.
Hij mag als eerste naar binnen.
Opa houdt Joris nog steeds bij de hand.
Aarzelend gaan ze naar binnen.
Opa kijkt de kamer rond. Hij zegt niets.
De zuster wringt zich als laatste naar binnen.
Oom Jan en Joris’ vader kunnen er niet meer bij.
Ze blijven in de gang wachten.
Met z’n vijven in de kamer kunnen ze er niet meer draaien of keren.
‘We eten driemaal per dag,’ zegt de zuster tegen opa. ‘Plus een vieruurtje.’
Maar opa luistert niet.
Voor het eerst laat hij Joris los. Hij keert iedereen de rug toe en hij kijkt door het raam naar buiten. Het is een hele tijd stil.
Joris’ moeder kijkt naar tante Lies.
De zuster laat een kuchje horen.
Er valt niet veel te zeggen.
‘Gaan jullie maar,’ zegt opa opeens.
Zijn stem trilt.
De zuster geeft een teken dat ze hem het beste met rust kunnen laten.
‘Dag papa,’ zeggen tante Lies en Joris’ moeder om beurt. ‘We komen je vlug opzoeken.’
Opa knikt.
Hij blijft naar buiten kijken.
‘Ik kom morgen na school,’ zegt Joris.
‘Goed jongen,’ fluistert opa.
Bij de deur kijkt Joris nog eens om.
De tranen springen in zijn ogen. Zijn keel doet pijn.
Opa draait zich niet om.