Leesboeken

De meester is een schat

Op blote voeten
Midden in de nacht wordt Bram wakker. Hij heeft vreselijke dorst. Zijn mond is zo droog dat zijn tong bijna tegen zijn gehemelte plakt.
‘Mama,’ roept hij met gedempte stem.
Maar mama hoort hem niet.
Hij probeert het nog eens.
‘Mama ...’
Weer niets.
Bram knipt het nachtlampje aan. Op zijn wekker ziet hij dat het al na middernacht is. Hij wil mama zo laat niet meer wakker maken. En papa zeker niet!
Oei! Zijn kamerdeur piept.
Hij blijft staan om te luisteren. Het is muisstil in huis.
Blootsvoets loopt hij in het donker naar beneden. Met ingehouden adem probeert hij de trap niet te laten kraken. Hij vindt dat hij het goed doet. Van een klein kraakje wordt niemand wakker, denkt hij.
Voor hij beneden is, zijn z’n ogen al aan het donker gewend. Hij hoeft het licht niet aan te doen om zijn weg te vinden. In het schijnsel van de koelkast drinkt hij gulzig een glas limonade.
Zonder er echt op te letten, hoort hij de trap kraken.
Wat een dorst heeft hij. Hij giet het glas voor de tweede keer vol. De limonade maakt een kolkend gloek-gloekgeluid. Bram glimlacht.
‘Gloek-gloek,’ mompelt hij binnensmonds.
Hij drinkt vijf grote slokken na elkaar. Opeens stokt zijn adem. Met een harde klap zet hij het glas op de keukentafel. Papa staat roerloos in de gang! Zijn grote lichaam vult bijna de hele deuropening. Een donkere, dreigende gestalte. Hij zegt geen woord. Bram zet angstig twee stappen naar achteren. Hij kan papa’s gezicht niet zien.
‘Ik ... ik ... had dorst,’ stamelt hij.
Zijn stem klinkt schor. Het zweet breekt hem uit.
Papa blijft zwijgen.
In een flits ziet Bram wat hij allemaal fout heeft gedaan. De koelkast staat nog open, de dop van de limonadefles ligt op de grond, hij heeft limonade gemorst op de keukentafel en hij staat met zijn blote voeten op de koude tegels ...
In paniek begint hij alles op te ruimen.
En papa blijft zwijgen. Onbeweeglijk staat hij nog altijd op dezelfde plaats. Bram doet de koelkast dicht en opeens is het pikdonker in de keuken.
En nu? vraagt hij zich af. Wat moet ik doen?
Zei papa maar iets. Maar papa blijft zwijgen. Bram schuifelt voetje voor voetje naar de deur. Papa gaat niet opzij.
Op een meter afstand blijft Bram staan, met gebogen hoofd.
‘Mag ik ...’ begint hij.
‘Wat?’ zegt papa hard.
Zijn stem weergalmt in de lege gang.
‘M... mag ik er alsjebl... blieft langs?’ fluistert Bram.
In een oogwenk heeft papa hem beet met zijn lange armen.
‘Aansteller!’ snauwt hij. ‘Doen alsof je ziek bent!’
Voor hij beseft wat er gebeurt, ligt Bram op de grond. Papa sleurt hem bij zijn haren naar de trap en geeft hem een schop in zijn zij. Bram snakt naar adem. Grommend laat papa hem op de koude grond liggen en met een klap gooit hij de keukendeur achter zich dicht.
Bram krabbelt haastig overeind en rent naar zijn kamer. Als een bange haas in het donker. Hijgend verstopt hij zich in een hoekje achter de kast. Daar blijft hij zitten. Tot hij uitgeput in slaap valt.