Leesboeken

Eva

Een fragment
De busrit naar huis duurt een eeuwigheid. Als in een film ziet Eva alles opnieuw gebeuren. Niet één keer, maar tien keer. Ze slikt haar tranen krampachtig weg. Was deze dag er maar nooit geweest.
Ze heeft Mathijs nog nooit boos gezien. En nu is hij héél boos op haar. En zij op hem! Waarom moest hij zo stom doen? Eva weet niet wat ze moet voelen. Spijt of woede. Ze had het net zo naar haar zin op school. Ze kon zich eindelijk weer amuseren in de klas. En nu dit. Zat Mathijs dan niet graag meer naast haar? Ze hadden toch zoveel lol de laatste tijd. En nu moet zij opeens naast Latifa zitten. Waarom zij? Er zijn toch nog andere kinderen in de klas.
‘Wat kijk je sip,’ zegt mama nog voor ze helemaal binnen is. ‘En je ziet zo bleek. Is er iets?’
Eva schudt haar hoofd.
‘Wil je een stukje fruit?’
‘Ik heb geen honger,’ mompelt Eva. ‘Ik ga naar mijn kamer’.
‘Heb je ruzie?’ vraagt Jelle.
Eva’s ogen flikkeren boos. ‘Bemoei je met je eigen zaken!’ snauwt ze hem toe.
Ze laat zich op bed zakken en blijft roerloos zitten. ‘Latifa stinkt!’ heeft ze Mathijs naar het hoofd geslingerd. Ze weet niet eens waar ze het vandaan haalde. De woorden kwamen zo uit haar mond gerold. Latifa stonk niet. Maar ze zag er wel een beetje vreemd uit. Ze droeg een wintertrui op een zomerrok. Een bordeaux trui met een gat in de elleboog – hoewel, daar is ze niet meer zeker van – en een oranjegeel gebloemde rok. De rok veel te groot en de trui te klein. Geen gezicht. En ze had vuile nagels en smoezelige handen. Zoals Jelle. Maar ook daar is ze nu niet meer zeker van.
Hoe moet het nu morgen verder in de klas? Mathijs heeft haar uitgescholden voor racist.
Even aarzelt ze, maar dan loopt ze toch naar Pieters kamer. Harde muziek bonkt tot op de gang, waardoor hij haar niet hoort binnenkomen. Ze geeft hem een tik op zijn schouder. ‘Wat is er?’ schreeuwt hij. Eva’s woorden verdwijnen in de dreunende basgeluiden.
Met tegenzin zet Pieter de muziek stil.
‘Wat zei je?’
Eva heeft er al spijt van dat ze hem heeft opgezocht.
‘Eh... wat vind jij van racisten?’ vraagt ze.
‘Waarom wil jij weten wat ik van racisten vind?’ vraagt Pieter.
Met een stuurs gezicht kijkt ze voor zich uit.
‘Er zit vanaf vandaag een Marokkaans meisje bij ons in de klas.’
‘En ben jij voor of tegen dat meisje?’ vraagt Pieter met een spottend lachje.
‘Daar gaat het nu niet om,’ zegt Eva geprikkeld.
‘Racisten zijn akelige mensen die vreemdelingen haten omdat ze er anders uitzien. Dat is wat ik vind van racisten.’
‘Idioot!’ zegt Eva.
‘En? Ben jij die racist?’ vraagt Pieter plagend.
Met een knal gooit Eva de deur achter zich dicht.
Niemand wilde zijn plaats aan Latifa afstaan. En iedereen zat Latifa aan te gapen alsof ze van Mars kwam.
Waarom is zij dan een racist?