Leesboeken

Donkere ogen

Een fragment
Sara kijkt sip voor zich uit. Afwezig peuzelt ze met kleine hapjes van een boterham.
‘Martijn is al met Tim vertrokken,’ zegt tante Mart.
Vanaf de gootsteen kijkt ze naar Sara, één en al bezorgdheid.
‘Wil je naar mama bellen?’
Sara schudt haar hoofd.
‘Wil je er misschien over praten?’
‘Liever niet,’ zegt Sara met een hese stem.
Tante Mart slaat een arm om haar schouders en geeft een zoen op haar kruin.
‘Ik weet dat het heel erg is wat je doormaakt,’ zegt ze bijna fluisterend.
Sara wil vandaag niet naar het zwembad. Ook al heeft tante Mart aangedrongen.Wat afleiding zou haar goed doen, zei ze. Verstrooid bladert ze in een tijdschrift. Ze weet niet hoe ze de dag moet doorkomen. Misschien kan ze straks eens een brief schrijven naar mama. Of haar boek uitlezen.
‘Heb je zin om naar de winkel te fietsen?’ vraagt tante Mart. ‘Ik heb nog wat spullen nodig.’
Sara kijkt geschrokken op.
‘Nee,’ zegt ze, bijna heftig, ‘liever niet.’
‘Geeft niet, hoor. Dan ga ik straks wel even.’
Sara sluipt stilletjes naar buiten. Op het terras laat ze zich rusteloos in een stoel vallen. Ze zit nog maar net of de poes nestelt zich snorrend op haar schoot. Ze streelt zijn glanzende pels. Hij begint luid te spinnen en duwt zijn kop in haar hand. Glimlachend legt ze haar hoofd achterover en sluit haar ogen. De zon verwarmt haar gezicht. Zonder dat ze het wil, denkt ze aan Rob. Hij stond zo dicht bij haar dat ze zijn warmte kon voelen. Toen hij haar vroeg of ze met hem langs het kanaal wilde fietsen, sprong haar hart op. Zou hij gezien hebben dat ze bloosde?
Met een schok komt ze overeind. Na alles wat Martijn gisteren gezegd heeft, zullen ze zeker niet samen gaan fietsen. Wanneer je wilt, had hij gezegd. Maar ik wil niet meer, denkt Sara. Wat zal hij denken over papa? Zijn vriendelijke gezicht daagt weer voor haar op. Bruusk staat ze op. De poes schrikt ervan en loopt schichtig weg met een klaaglijk gemiauw. Ze wil niet meer aan hem denken. Ze wil hem niet meer zien.
Rob zit onder de schaduw van een boom. Martijn en Tim spelen met vrienden in het zwembad. Sara is nergens te zien. Zou ze ziek zijn? Hoewel het warm is, heeft Rob geen zin om te zwemmen. Na een tijdje vertrekt hij naar huis. Op weg naar de uitgang komt hij Maarten tegen met een frisdrank. Rob verwacht een pesterige opmerking. Hij zet zich schrap, want hij is niet van plan om met zich te laten sollen. Maar Martijn kijkt onzeker naar hem en slaat onmiddellijk zijn ogen neer. Zonder een woord haast hij zich terug naar het zwembad. Rob is zo verbaasd dat hij hem nakijkt.
In plaats van naar huis te fietsen, rijdt hij eerst nog een tijdje doelloos rond. Zonder het in de gaten te hebben, komt hij in de buurt van de nieuwbouwwijk. Eerst fietst hij voorbij de straat van Martijn. Maar als hij er een tweede keer passeert, kan hij de drang niet weerstaan. Zijn hart begint sneller te kloppen. Hij vindt het belachelijk wat hij doet, maar toch doet hij het. Wat zal Sara denken als hij hier opduikt? Opeens hoopt hij dat ze niet buiten is. En tegelijkertijd wil hij haar zien.
Het huis ligt er met half neergelaten rolluiken verlaten bij in de middagzon. In de tuin is ook niemand. Teleurgesteld fietst hij naar huis. Hij had er zo naar uitgekeken om haar vandaag te zien.