Eerste lezers

Bang of boos

Een fragment
Daan loopt naar de rij.
De pijn steekt in zijn buik.
Zijn wang is nat.
Hij veegt het droog
als Leen het niet ziet.
Maar Leen ziet het toch.
Ik weet het van Klaas, zegt ze.
Eerst vraagt hij snoep.
En dan wil hij geld.
Zo erg is het niet, zegt Daan.
Leen lacht.
Je bent bang voor Klaas, zegt ze.
Zo bang als een muis.
Daan zegt niets.
Weet je wat helpt? vraagt Leen.
Je moet boos zijn op Klaas.
Zo boos als een wolf.