Artikels

Bettie Elias schrijft boek over kinderarbeid en misbruik

‘Kinderen in armoede zijn kwetsbaar’

'Losse handen' is de titel van het nieuwste boek van Bettie Elias. De Hasseltse jeugdauteur schreef een verhaal waarin kinderarbeid en seksueel misbruik centraal staan. Volgende week praat ze erover op een van de scholendagen van de Boekenbeurs.

Ik wil niet pessimistisch zijn: echte vriendschap is - gelukkig maar - niet verdwenen uit onze samenleving.

Afspraak in De Goei Goesting, een van de betere brasseries van Hasselt. Bettie Elias (59) neemt ruim de tijd voor een gesprek. In haar agenda staan nochtans weinig witregels. Zij is niet alleen jeugdauteur, maar ook directeur financiën en personeelszaken van Groep C, een strategisch communicatiebureau dat wordt geleid door haar man Noël Slangen. Alle medewerkers bedachten voor de website een spitante quote. ‘Twee monologen maken nog geen dialoog’, liet Bettie Elias optekenen.

Tijdens het gesprek blijkt waarom. Ze praat bedachtzaam, maar laat ook ruimte voor opmerkingen en tussenvragen. Haar discours is glashelder, net zoals haar boeken. ‘Ik krijg vaak de opmerking dat mijn boeken ook in de smaak vallen bij jongeren die niet graag lezen’, zegt ze. ‘Ik probeer altijd bevattelijk te schrijven en kies thema's die aansluiten bij de leefwereld van de doelgroep. Ik denk dat het daar iets mee te maken heeft.’

Bettie Elias, die vier kinderen en twee kleinkinderen heeft, begon pas rond haar dertigste te schrijven. Inmiddels heeft ze een indrukwekkend oeuvre van een dertigtal boeken. Vier keer won ze een Boekenwelp, drie keer werd ze bekroond door de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen. Verscheidene van haar boeken werden vertaald. Haar nieuwste boek maakt deel uit van een serie rond kinderrechten. In Losse handen staan kinderarbeid en seksueel misbruik centraal.

‘Het verhaal speelt zich af in Marokko, waar de twaalfjarige Hazim zes dagen per week in een koperslagerij in Fez moet werken’, verduidelijkt ze. ‘Via zijn vriend Youssef leert hij Robert kennen, een buitenlander die een gastenverblijf heeft. Robert wil de twee jongens helpen, maar gaandeweg ondervindt Hazim dat zijn bedoelingen niet altijd zuiver zijn. Hij is een man met een dubbele persoonlijkheid. Enerzijds zorgt hij voor twee protheses voor Youssef, die beide handen verloor door een ongeval met een pletmachine. Anderzijds kan hij niet van Hazim afblijven.’

Marokko lijkt voor het thema kinderarbeid minder voor de hand te liggen dan pakweg India.

Bettie Elias: ‘Het was ook eerst de bedoeling om India als achtergrond te kiezen. Na contact met zuster Jeanne Devos waren er plannen om naar daar te reizen, maar dat ging door omstandigheden niet door. Uiteindelijk vond ik het interessanter om het verhaal in Marokko te situeren. Ik ben er al vijf of zes keer geweest en ontdekte tijdens mijn research dat vanwege de armoede zowat 600.000 kinderen niet naar school gaan omdat ze thuis moeten helpen of in het illegale circuit tewerkgesteld worden. Als toerist valt je dat niet meteen op, maar in de soeks in Marrakech heb ik ooit een en ander gezien.’

‘Jongens en meisjes van nauwelijks twaalf jaar werken er voor een hongerloon in leerlooierijen, pottenbakkerijen en koperslagerijen. Kinderarbeid is het grootste kinderonrecht. Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie zijn er wereldwijd naar schatting 215 miljoen kindarbeiders tussen vijf en zeventien jaar. Zij zitten allemaal in een vicieuze cirkel. Kinderarbeid is niet alleen het gevolg van armoede, maar leidt ook tot nieuwe armoede. Kinderen die werken kunnen namelijk niet naar school, waardoor ze geen vak leren en de rest van hun leven ongeschoold werk moeten blijven doen. Kinderen in armoede zijn ook kwetsbaar, ze zijn een gemakkelijke prooi voor mensen die het niet goed met hen voorhebben. Ook daar gaat mijn boek over.’

In je boek komt ook het thema vriendschap nadrukkelijk aan bod. Tegenwoordig hebben heel wat vriendschappen een virtueel karakter. Veel jongeren ontmoeten elkaar enkel of hoofdzakelijk via de sociale media.

‘In mijn boek wordt de vriendschap tussen Hazim en Youssef geaccentueerd om te tonen hoe belangrijk vriendschap is in het leven van jonge mensen. Omdat Hazim nooit naar school ging, is Youssef zijn eerste echte vriend. Dat brengt een grote verademing in zijn bestaan. Ik wil niet pessimistisch zijn: echte vriendschap is - gelukkig maar - niet verdwenen uit onze samenleving. Mensen zijn soms bang dat vriendschappen verdwijnen door Facebook en dat dit leidt tot pestgedrag, maar pestgedrag heeft altijd bestaan. Vroeger werden kinderen uitgescholden op de speelplaats of aan de bushalte. Dat was ook heel erg. Met Facebook hebben pesters wel een veel breder forum.’

Volgende week ben je te gast op de Boekenbeurs. Vind je dat leuk?

‘Ik zit veel liever achter mijn schrijftafel en kijk er doorgaans een beetje tegenop om naar de Boekenbeurs te gaan, maar achteraf ben ik altijd tevreden. Het is een mooie gelegenheid om in contact te komen met je collega's en je doelgroep. Signeren doe ik alleen als de uitgever het vraagt, maar ik snap wel dat dat erbij hoort. In vergelijking met tien à vijftien jaar geleden is er in de media veel minder aandacht voor jeugdliteratuur. We leven in een BV-tijdperk, dat speelt zeker een rol. Als je geen bekende kop hebt, is het veel moeilijker om persaandacht te krijgen, maar ikzelf mag niet klagen. Mijn uitgevers hebben hun broek nog nooit gescheurd aan een boek van mij.’

Als communicatiespecialist weet je echtgenoot ongetwijfeld wat kan aanslaan en wat niet. Leest hij je boeken?

‘Hij is niet betrokken bij de keuze van het onderwerp en het schrijfproces, maar hij is wel mijn eerste lezer en recensent. Noël is een veellezer en kijkt met een kritische blik naar alles wat ik schrijf. Hij kan bijvoorbeeld goed inschatten of een thema geloofwaardig is uitgewerkt en of de opbouw klopt. Na vele eenzame uurtjes achter de computer is het belangrijk dat iemand met de nodige afstand je werkt leest. Dat betekent niet dat ik het eens ben met alles of dat ik zijn raadgevingen altijd volg.’ (lacht)

Je werkt mee in het bedrijf en je schrijft. Vind je het niet moeilijk om die twee werelden gescheiden te houden?

‘Eigenlijk niet. Die gescheiden werelden ervaar ik net als positief. In het bedrijf ben ik een onderdeel van het geheel, schrijven is helemaal van mezelf. Dinsdag en donderdag zijn mijn vaste schrijfdagen. Er moeten op kantoor al belangrijke dossiers liggen om van dat stramien af te wijken. Als ik achter mijn pc zit om aan een boek te werken, stap ik uit de ratrace en creëer ik mijn eigen wereld. Het spannende is dat ik vooraf nooit weet waar een verhaal naartoe gaat. Het romantische beeld van de auteur die in de auto of wandelend in het bos een idee krijgt en dat thuis uitwerkt, is niet van toepassing op mij. Ik werk heel intuïtief. Als ik op donderdag lees wat ik twee dagen voordien heb geschreven, ben ik soms zelf verbaasd.’

Heb je nooit schrik voor het lege scherm?

‘Jawel, zoals elke auteur, zeker? Maar door mijn ervaring durf ik te vertrouwen op mijn verbeelding. Als je genoeg fantasie hebt en een computer, ben je vertrokken. Een rustgevende gedachte. Als ik gezond mag blijven, kan ik dit nog heel lang doen.’

Het Nieuwsblad