Artikels

Jeugdschrijfster Bettie Elias leeft in twee verschillende werelden

"Ben ik een beetje gespleten?"

Lectuurpessimisten hebben een Nostradamus-achtig trekje. Ze voorspellen het einde van iets dat er allicht nooit komt: de zwanenzang van het boek. Ook in het dotcomtijdperk blijken volwassenen én jongeren de weg naar de bibliotheek nog te vinden. Het herhaalde succes van de Jeugdboekenweek, dit jaar van 6 tot 20 maart, bevestigt die vaststelling. "De jeugd leest inderdaad nog", zegt Bettie Elias.

Bettie Elias is al jaren een van de meest succesvolle jeugdauteurs van ons land. Ze combineert het schrijverschap met een fulltime dagtaak die volstrekt geen affiniteit heeft met de fictieve wereld van Bram, Pimmie, Pieter en zovele andere figuren uit haar omvangrijke oeuvre. Ze is immers directeur personeelszaken en financiën van het communicatiebedrijf Groep C & Slangen, dat vooral in opdracht van bedrijven en overheden werkt.

Iedere donderdagochtend loop ik recht van de badkamer naar de computer en blijf daar werken tot vier uur. Koffie en boterhammen neem ik mee. Ik eet voor het scherm.

"Het zijn inderdaad twee totaal verschillende werelden, maar dat vind ik net fijn", zegt Bettie Elias, die pas rond haar dertigste begon te schrijven. Inmiddels heeft ze meer dan twintig jeugdboeken op haar naam, voornamelijk voor de leeftijdscategorie negen tot twaalf jaar. Titels als Eva en Kriebels (allebei uitgeverij Clavis) zijn klassiekers geworden. Ze werd verscheidene keren bekroond door de Kinder- en Jeugdjury. Ze ontving ook vier Boekenwelpen.

Heb je het extra druk in de Jeugdboekenweek?
Bettie Elias: "O ja, ik word nu in heel veel scholen gevraagd voor een lezing. Ik doe dat met plezier omdat ik iedere keer opnieuw merk dat kinderen zich graag een verhaal laten voorlezen. Meestal kies ik iets uit pas gepubliceerd of nog niet verschenen werk, want telkens opnieuw blijkt dat nogal wat leerlingen mijn andere boeken kennen. Er wordt veel gelezen, maar het kan natuurlijk altijd beter. Daarom vind ik de Jeugdboekenweek een goed initiatief. Veel jongeren komen niet aan lezen toe omdat ze niet gestimuleerd worden. Het hangt voor een gedeelte af van de gezinssituatie."

Boeken zijn duur, is een van de vaak gehoorde argumenten.
"Dat slaat natuurlijk nergens op, want je kunt ook naar de bibliotheek gaan. Trouwens, wat is duur? Een Barbiepop of een filmticket kost ook veel. Waarmee ik niet wil zeggen dat het ene ten koste van het andere moet gaan. Voor mij is het niet of-of, maar en-en. Ik ben geen witte boekenridder, die de jeugd alleen maar aan het lezen wil krijgen.

Kinderen moeten zoveel mogelijk prikkels krijgen, al staat lezen voor mij toch wel bovenaan. Het verruimt de denkwereld, stimuleert de fantasie, is goed voor de algemene ontwikkeling."

Was je zelf een boekenkind?
"Wij woonden in Kiewit, waar ze een kleine bibliotheek hadden. Mijn ouders waren helemaal geen leesfreaks, maar toch ging ik er iedere zondag naartoe. Voor twee frank kon je vijf boeken ontlenen. Loesje springt in de bres en dat soort dingen, want van het betere jeugdboek was in Vlaanderen nog geen sprake. Nu is de keuze enorm."

Vind je dat een jeugdboek meer moet bieden dan een verhaal? Zelf schuw je thema's als scheiding, mishandeling en racisme niet.
"Ja, maar ik schrijf niet enkel over maatschappelijke onderwerpen. Ik denk dat vooral gevoelens als een rode draad door mijn boeken lopen. Jaloezie, liefdesverdriet en noem maar op, dat zijn dingen waar ik graag over nadenk. Logisch eigenlijk, want je krijgt er je hele leven mee te maken."

In je job als directeur personeelszaken en financiën ben je met puur zakelijke materies bezig. Hoe valt dat praktisch en geestelijk te combineren met een bestaan als jeugdschrijfster?
"Het is inderdaad een tamelijke schizofrene situatie. (lachend) Misschien ben ik een beetje gespleten. Hier op kantoor ben ik alleen bezig met droge en zakelijke dingen, die ik wél heel graag doe.

Op commercieel en creatief vlak heb ik geen inbreng. Het is telkens een grote stap om van mijn job over te stappen naar het schrijven en omgekeerd, maar juist dat aspect maakt mijn leven boeiend. Jarenlang schreef ik alleen 's avonds na tien uur, als de kinderen in bed waren. Sedert een jaar of twee blijf ik thuis op donderdag om te schrijven. Ik werk dan heel gedisciplineerd tot de kinderen van school komen."

Veel auteurs hebben gekke, soms bizarre rituelen. Heb jij ook van die rare gewoonten?
"Ach, er bestaan veel mythes over het schrijverschap. Ik loop door het bos en krijg een idee, nee, zo werkt het niet bij mij. Schrijven is gewoon intensief bezig zijn. Iedere donderdagochtend loop ik recht van de badkamer naar de computer en blijf daar werken tot vier uur. Koffie en boterhammen neem ik mee. Ik eet voor het scherm. Ik krijg van mezelf niet eens de toestemming om even naar buiten te gaan, maar ik vind dat vanzelfsprekend. Als ik er voor die dag een punt achter zet, is het precies alsof ik uit de bergen kom. Ik ben dan echt wel heel ver weg geweest. Een ongewoon schrijfritueel heb ik niet, of toch. Terwijl ik aan het typen ben, maak ik soms notities op een blad. Dat manuele schrijven doe ik een heel boek lang met dezelfde balpen."

Als ik er voor die dag een punt achter zet, is het precies alsof ik uit de bergen kom. Ik ben dan echt wel heel ver weg geweest.

Slaag je er op je vaste schrijfdag altijd in een bepaald tekstvolume te halen?
"Ik redeneer niet in termen van pagina's. Soms schrijf ik op een uur maar een paar regels, maar die kunnen heel belangrijk zijn voor het vervolg van het verhaal. Ben ik goed opgeschoten in de ontwikkeling van mijn verhaal? Dáár gaat het om."

Leest je man je boeken?
"Zeker. Hij en de kinderen zijn mijn eerste critici. Het afgelopen weekend heeft Noël mijn nieuwste boek gelezen. Wij gaan trouwens geregeld een week weg om samen ergens in alle rust te schrijven: ik aan een jeugdboek, hij aan een boek over communicatie."

Zou je van je pen kunnen leven?
"Nee, ik zou het trouwens niet willen. Als je met schrijven de kost moet verdienen, is de druk waarschijnlijk immens groot. Je moet om te beginnen véél schrijven en je boeken moeten goed verkopen. Dat is niet iedereen gegeven. Ze heten niet allemaal Marc de Bel. Ik benijd hem niet, hoor. Nogmaals, ik vind het juist leuk om in twee totaal verschillende werelden te leven. Dat vergt wel wat organisatie, want ik heb ook nog een gezin, hè."

Heb je nooit het gevoel dat je door de combinatie van twee drukke bezigheden andere dingen mist? Slaag je er bijvoorbeeld ook nog in zelf te lezen en de actualiteit te volgen?
"Dat lukt vrij aardig. Als er iets rond een boek te doen is, wil ik het zeker gelezen hebben. De nominaties voor de Gouden Uil koop ik altijd. Ik hou ook van wandelen – stevig doorstappen, eigenlijk – en eens lekker gaan eten. De gebeurtenissen in de wereld volg ik 's morgens via de badkamerradio. Ik luister ook graag naar Voor de dag op Radio 1.

Daar krijg je enorm veel info. Op tv kijk ik vooral naar TerZake. Verder ben ik geabonneerd op De Standaard Online. De openingspagina staat op mijn bureaublad. Als ik mijn computer opstart, heb ik meteen de hoofdpunten van de dag voor me. Een krant in het lang en het breed lezen, daar heb ik jammer genoeg niet zo vaak de tijd voor."

Bettie Elias is getrouwd met communicatiespecialist Noël Slangen en heeft vier kinderen, drie dochters en een zoon. "Zij hebben mij tot schrijven gebracht", preciseert ze. "Toen ik mijn oudste dochter verhaaltjes begon voor te lezen, kwam ik in contact met het nieuwe kinderboek. In Nederland bestond dat twintig jaar geleden al. Die kennismaking gaf me zin om zelf aan een boek te beginnen. Een van mijn voorbeelden was Guus Kuijer. Ik vind hem nog steeds heel goed."

"Ook de drie anderen heb ik talloze verhaaltjes voorgelezen. Voor de jongste doe ik dat trouwens nog. Momenteel staat Kaat Vrancken bij ons hoog aangeschreven. Vaak stoppen ouders met voorlezen als hun kinderen zelf kunnen lezen. Dat is eigenlijk jammer. Tijdens lezingen in lagere scholen merk ik dat ook tien- tot twaalfjarigen heel geboeid luisteren als ik voorlees uit eigen werk."

Bettie Elias heeft naar eigen zeggen geen zin om ooit een boek voor volwassenen te schrijven. "Aan auteurs voor volwassenen vraagt men toch ook niet wanneer ze een jeugdboek gaan schrijven?", reageert ze met een retorische vraag. "Je weet natuurlijk nooit, maar het is iets wat me niet bezighoudt. Ik wil gewoon beter worden in wat ik doe, namelijk in het schrijven van jeugdboeken."

De Standaard
R.S.