Artikels

Bettie Elias schrijft aangrijpend jeugdboek over Oegandese kindsoldaat Sam

‘De realiteit is nóg erger!’

Wie probeert te vluchten, wordt afgemaakt. Wie niet kan volgen, wordt afgemaakt. Al meteen bij het begin van ‘Hij of ik?’ springen die twee hoofdregels van het Verzetsleger van de Heer van de bladzijden. Niet meteen lichte lectuur. Maar wel een jeugdboek, bedoeld voor kinderen op de grens van lagere en middelbare school. “Kinderen kunnen veel aan - en ze mogen weten welke gruwelen er in de wereld gebeuren”, zegt Bettie Elias over haar beklemmende beschrijving van het leven van de Oegandese kindsoldaat Sam.

De Hasseltse jeugdschrijfster Elias (54) heeft op twee decennia tijd nu al 27 jeugdboeken bij elkaar geschreven, waarvan er meerdere bekroond werden. Met ‘Weg’ (2005) begon ze aan een reeks over kinderrechten,waarvan ‘Hij of ik?’ nu het tweede boek is. Elias is de verhalen in dit boek zelf gaan optekenen in Oeganda. “Enkele jaren geleden had ik de gelegenheid om er op bezoek te gaan in het opvangtehuis voor ex-kindsoldaten van Els De Temmerman. We hebben daar ook scholen en vluchtelingenkampen bezocht.

 

Als de ex-kindsoldaten in een opvangcentrum terechtkomen, hebben ze een doffe blik. Ze hebben zich van de wereld moeten afsluiten om te overleven.

 

Ik was erg aangegrepen door wat ik daar zag en hoorde, maar die reis was niet als research bedoeld. Daarom ben ik vorig jaar nog eens teruggeweest. Een week lang heb ik toen in Els’ tehuis verbleven. Dat is in Lira, 500 km noordelijk van Kampala. Sam, de 11-jarige hoofdpersoon van het boek, zijn zus Agnes en hun vrienden James en Robin zijn verzonnen, maar wat ze meemaken is écht gebeurd. Alles wat in het boek gebeurt, heb ik daar gehoord van ex-kindsoldaten.”

Kinderen worden verplicht hun vrienden te vermoorden, van een fietser wordt een been afgehakt zodat hij het leger niet kan gaan waarschuwen: is dat niet een beetje zwaar voor een jeugdboek?
“Kinderen zien heel wat geweld op tv en in spelletjes, die zijn veel gewoon. Ze zullen dit boek zeker aan kunnen. Plus, ik vind dat kinderen mogen weten welke gruwelen er aan de andere kant van de wereld gebeuren. Zelfs de kinderen van hier die het wat minder goed hebben, zijn nog véél beter af dan de kinderen ginds.”

 

Het boek gaat over de kracht van een kind dat ondanks alles overeind blijft en blijft geloven in een betere toekomst.

 

“Bovendien geloof ik dat kinderen dit boek anders zullen lezen dan volwassenen. Het gaat over oorlog, maar ook over je ouders kwijt zijn, heimwee en verdriet hebben, verplicht worden tot iets wat je absoluut niet wil. Daar kunnen kinderen zich veel meer bij voorstellen dan bij de oorlog zelf. En de hoofdpersoon Sam blijft uiteindelijk overeind door zijn vriendschap met Robin. Het gaat over de kracht van een kind dat ondanks alles overeind blijft en blijft geloven in een betere toekomst.”

“En de realiteit is nóg erger dan de verhalen in dit boek (lacht). Er zijn dingen die ik er bewust uit heb gehouden, zoals verhalen over kannibalisme of over het opeten van uitwerpselen.”

De oorlog in Noord-Oeganda is hier erg onbekend en onbegrepen. Heb jij zicht hoe die in elkaar zit?
“Je hebt er het Lord’s Resistance Army van ene Joseph Kony, die vanuit kampen in Zuid-Soedan al jaren vecht tegen de Oegandese regering. Dat verzetsleger kidnapt kinderen om hen te gebruiken als dragers en soldaten. Vaak worden ze verplicht hun eigen dorpen te plunderen en te vernielen en familieleden te doden, zodat ze niet meer terug kunnen. Kony overgiet z’n verzet met een religieus sausje, maar of-ie er zelf in gelooft, weet ik niet. Veel van die kindsoldaten zeker wél.”

“In elk geval gaat het om duizenden en duizenden kindsoldaten. Naast het opvangcentrum van Els De Temmerman heb je nog verschillende andere centra, onder andere van Unicef. De kinderen kunnen daar maar enkele maanden blijven, omdat er dan weer nieuwe ex-kindsoldaten onderdak moeten hebben. Er verdwijnen ook veel van die kinderen gewoon in de bush, waar ze een half-wild bestaan leiden.”

Je hebt met ex-kindsoldaten gesproken? Komen die hun trauma’s nog ooit te boven?
“Ze krijgen daar op drie manieren hulp. Eerst medisch, want soms is het een wonder dat ze nog leven. Ik heb daar een jongen gezien met een knie zo groot als een meloen door de kogels die erin zaten. Die moeten er eerst uit. Dan is er psychische bijstand, moeten die kinderen hun verhaal kwijt. Tegelijk wordt er gezocht naar hun ouders of andere familie. Vaak is dat niet makkelijk, want vele dorpen bestaan niet meer. Die zijn platgebrand door de rebellen, en dan moet het Rode Kruis hen gaan zoeken in de vluchtelingenkampen. Als ze nog leven. En tenslotte wordt er gezocht naar een school waar die kinderen hun leerachterstand kunnen inhalen. Of die aanpak werkt? Als de kinderen in zo’n centrum aankomen, is hun blik heel dof - ze hebben zich moeten afsluiten van de wereld om te overleven. Maar hoe langer ze daar verblijven, hoe meer ze weer kunnen lachen.”

Je zat in Lira, op de rand van het oorlogsgebied. Heb je zelf nooit schrik gehad?
“Nee, maar als we naar het noorden wilden gaan, hadden we wel een escorte nodig. Dat heb ik niet gedaan, want ik was er om research te doen, niet om de held uit te hangen. Ik heb zelf nog drie kinderen thuis!”

Laat je hen je manuscripten lezen?
“Alleen Emma (10) behoort nog tot de doelgroep, Simon (16) en Marie (18) zijn al wat ouder. Maar m’n eerste lezer is altijd Noël (Slangen, echtgenoot van Elias, red.). Die leest mijn teksten zelfs meer dan eens. Hij heeft vaak goeie tips. Als je lang van dichtbij met een tekst bezig bent, raak je het overzicht wel eens kwijt.”

Je werkt al meer dan 20 jaar samen met je man in de zaak, eerst in Slangen & Partners, nu in Groep C & Slangen. Andere koppels zouden er gek van worden, maar jullie niet?
“Ach, ik zie Noël niet zo vaak, hoor (lacht). Hij is vaak in Brussel met klanten bezig, en bovendien: ik hou me bezig met personeelsbeleid en financiën zodat hij zich op het inhoudelijke aspect kan focussen. Zo lopen we elkaar niet voor de voeten.”

En jouw schrijfcarrière is het creatieve tegengewicht van jouw dagtaak.
“Precies. Vroeger schreef ik alleen maar ’s avonds, maar nu we van reclamebureau overgeschakeld zijn naar een strategisch adviesbureau, is het wat minder hectisch. Dinsdag en donderdag zijn nu m’n schrijfdagen.”

Je hebt zelf de scholing van een ex-kindsoldaat gesponsord en in haar nawoord vergelijkt Els De Temmerman de massale media-aandacht voor Maddie McCann met de radiostilte over de vele duizenden kindsoldaten in Oeganda. Is dat het doel van je boek: meer ruchtbaarheid geven aan die misstanden ginds?
“Mijn eerste doel is dat kinderen het een goed boek vinden (lacht). Ik ben toch in de eerste plaats een auteur. Maar het zal hen ook aan het denken zetten over dergelijke situaties en dat is goed.”

Het Belang van Limburg
F.J.